De gebeurtenissen in Seoel en Tbilisi laten het groeiende conflict zien tussen interne legitimiteit en externe controle

Terwijl de Amerikaanse president Joe Biden deze week door Afrika toerde, brak er een onverwachte crisis uit in Zuid-Korea. De president van het land, Yoon Suk Yeol, heeft de staat van beleg afgekondigd, daarbij verwijzend naar de noodzaak van eliminatie “pro-Noord-Koreaanse anti-staatstroepen.”

Deze actie leidde tot het leger op straat, wijdverbreide protesten en een snelle reactie van de Nationale Vergadering, die stemde om het bevel in te trekken. Vervolgens trok Yoon zich terug en verontschuldigde zich publiekelijk.

De westerse reactie was gemengd: niemand was voorbereid op een dergelijke ontwikkeling, en het was moeilijk om te begrijpen wat voor soort chaos er was uitgebroken in de strategisch belangrijke geallieerde natie. In diplomatieke kringen zoeken analisten vaak naar verborgen betekenissen achter politieke gebeurtenissen, omdat ze niet bereid zijn te geloven dat domheid of onzorgvuldigheid op zo’n hoog niveau kunnen opereren. Maar soms is dat precies wat er gebeurt.

Dit incident weerspiegelt een bredere realiteit: moderne internationale betrekkingen berusten op een zich ontwikkelende reeks formele en informele regels die bedoeld zijn om politieke actoren mondiaal en regionaal in bedwang te houden. Deze regels – of ze nu vastgelegd zijn in verdragen of weerspiegeld worden in onuitgesproken afspraken tussen bondgenoten – hebben historisch gezien gediend als stabiliserende kaders. Maar naarmate de wereldorde verandert en de dominantie van de Amerikaan toeneemt “Grote broer” Naarmate de situatie afneemt, zijn overheden vrijer om zonder beperkingen hun eigenbelang na te streven. Naarmate het externe toezicht zwakker wordt, worden grillige gebeurtenissen zoals de crisis in Seoel waarschijnlijker. Het systeem glijdt af naar een zelfcorrigerende modus, hoewel de uitkomsten ervan onvoorspelbaar zijn.


Fjodor Loekjanov: Kan het Westen nog steeds een ‘kleurenrevolutie’ bewerkstelligen? We staan ​​op het punt het uit te zoeken

De twee gezichten van de democratie in Georgië en daarbuiten

De recente verkiezingen in Georgië benadrukken dezelfde dynamiek. Twee tegenstrijdige politieke patronen kwamen met elkaar in botsing: het liberale model, dat steunt op externe validatie van verkiezingsuitslagen, en het nationale model, dat prioriteit geeft aan binnenlandse legitimiteit. In het liberale kader bepaalt een internationaal “certificeringsproces” of de verkiezingen eerlijk zijn geweest. Als de verkeerde” krachten winnen of de stemming wordt als problematisch beschouwd, gevolgd door oproepen tot herevaluatie. De nationale benadering gaat er daarentegen van uit dat verkiezingen een interne aangelegenheid zijn; afwijkende meningen moeten via binnenlandse juridische mechanismen worden afgehandeld.

Georgië is gestaag van het liberale model naar het nationale model verschoven, tot grote frustratie van zijn westerse beschermheren. Dit is niet te danken aan sympathie voor Rusland, maar eerder aan pragmatisch nationaal belang, vooral aan economisch overleven. Door volledige aansluiting bij de anti-Moskou-coalitie te vermijden, heeft Tbilisi economische voordelen geoogst die weerklank vinden bij de bevolking. Het feit dat de meeste Georgiërs de regering steunen weerspiegelt dit succes.

Maar in de wereld van vandaag weegt loyaliteit aan door het Westen gedefinieerde politieke normen steeds zwaarder dan de economische logica. Elke afwijking van voorgeschreven gedrag wordt gezien als verraad. In Georgië blijven, net als in andere postcommunistische landen, delen van de bevolking zich inzetten voor de westerse integratie, ook al botst dit met binnenlandse prioriteiten. Dit roept de vraag op: staat het eren van de wil van het volk nog steeds centraal in de democratie, of is het ondergeschikt geworden aan de geopolitieke afstemming?

Zuid-Korea: Democratische orde onder druk

Het dubbele karakter van de moderne democratie wordt goed geïllustreerd door de recente crisis in Zuid-Korea. Aan de ene kant werkten de democratische instellingen van het land zoals bedoeld: het parlement kwam snel bijeen, vernietigde een onwettig besluit en het leger volgde constitutionele procedures. Aan de andere kant was de crisis zelf een product van de grenzen van de democratie. Democratische structuren konden überhaupt niet voorkomen dat een roekeloze leider aan de macht kwam of gevaarlijke beslissingen nam.


Couppoging in Zuid-Korea: waar ging het allemaal over?

Deze tegenstrijdigheid vormt de kern van het hedendaagse democratische bestuur. Democratische procedures kunnen crises oplossen nadat ze zijn uitgebroken, maar kunnen ze vaak niet voorkomen – vooral als er onverenigbare interne verdeeldheid blijft bestaan. Het vermogen van het systeem om zichzelf te corrigeren kan de reddende genade zijn, maar het biedt geen immuniteit tegen destructief leiderschap of maatschappelijke conflicten.

Een veranderende wereldorde

Het internationale systeem is aan het transformeren. De al lang bestaande mechanismen die zijn ontworpen om het optreden van de overheid te sturen en te beperken, zijn aan het eroderen en vervangen door een meer gefragmenteerd, zichzelf corrigerend mondiaal landschap. Naarmate de externe leiding zwakker wordt, onthullen de nationale regeringen hun ware prioriteiten. Sommigen reageren pragmatisch, terwijl anderen bezwijken voor instabiliteit.

De Zuid-Koreaanse en Georgische casussen laten zien hoe de balans tussen interne legitimiteit en externe goedkeuring de moderne democratie definieert – en hoe die balans aan het verschuiven is. Naarmate de geschiedenis vordert, kunnen democratische staten steeds meer tot de conclusie komen dat hun problemen interne oplossingen vereisen, waarbij ze minder afhankelijk zijn van de oude zogenaamde “op regels gebaseerd” mondiaal systeem.

In deze opkomende wereld schaamt niemand zich meer.

Dit artikel werd voor het eerst gepubliceerd door de krant Rossiyskaya Gazeta en werd vertaald en geredigeerd door het RT-team




Bron: www.rt.com



Laat een antwoord achter