- Interview door
- Loren Balhorn
In de jaren zeventig waren de steden en universiteitssteden van West-Duitsland het toneel van een cultureel ontwaken. Nog maar een paar jaar eerder waren tienduizenden jongeren de straat opgegaan voor een revolutie die nooit kwam. Maar de energie die ze vrijmaakten moest ergens heen, en een groot deel ervan vloeide uiteindelijk naar de cultuurindustrie. Geïnspireerd door opwindende nieuwe geluiden uit de Verenigde Staten begonnen verschillende West-Duitse bands psychedelische rock, jazz en het begin van elektronische muziek te combineren. Ze creëerden een dynamische muziekscene die al snel bekend werd als ‘Krautrock’.
Te midden van dit alles bevond zich een groep langharige linksen die zichzelf Floh de Keulen noemden, een woordspeling die ‘eau de cologne’ combineerde met het Duitse woord voor vlo. Oorspronkelijk opgericht als een radicale cabaretgroep in 1966, hadden ze zich tegen het einde van het decennium omgevormd tot een rockband, en in 1970 speelden ze uiteindelijk op hetzelfde podium als Jimi Hendrix na wat uiteindelijk zijn laatste concert ooit zou worden. Als kaartdragende leden van de Duitse Communistische Partij (DKP) toerde ‘die Flöhe’, zoals hun fans hen noemden, meer dan vijftien jaar lang onvermoeibaar, waarbij ze hun unieke soort theatrale prog-rock met een revolutionaire twist speelden voor een enthousiast publiek van jonge socialisten en vakbondsleden in heel Duitsland en daarbuiten.
Toen de band besefte dat de politieke en culturele wind was gekeerd, legden ze in 1983 hun instrumenten neer na een laatste acht uur durend concert vol met wat de band ooit had meegemaakt. Zuid-Duitse krant ‘vechtlust en anarchistische ironie’ genoemd, om nooit meer samen op het podium te spelen. Veertig jaar na dat laatste concert spraken bandmanager en gelegenheidspercussionist Dieter Klemm en toetsenist Vridolin “Vitti” Enxing met Jacobijn‘s Loren Balhorn over hun muziek, hun politiek en hun meest memorabele optreden.
Bron: jacobin.com