McDonald’s en Starbucks hebben beide een daling in omzet en winst gemeld. Beide bedrijven geven de boycot door aanhangers van Palestina tijdens de Israëlische oorlog in Gaza de schuld van hun zwakke resultaten.
McDonald’s meldde gisteren dat de wereldwijde omzet voor het eerst sinds 2020 daalde, met een nettowinst die met 12 procent daalde in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Starbucks maakte dinsdag bekend dat de omzet in Noord-Amerikaanse winkels met 2 procent daalde en de omzet in de rest van de wereld met 7 procent. Het meldde ook dat de totale internationale winst met 23 procent daalde.
Hoewel de bedrijven wijzen op wisselkoersschommelingen, een vertraging op de Chinese markt en de reactie van consumenten op stijgende menuprijzen als verklaring voor de verandering, noemden de CEO’s van beide bedrijven het conflict in Gaza toen ze de problemen bespraken waarmee de bedrijven kampen.
Boycott, Divestment, Sanctions — een door Palestijnen geleide beweging die zich verzet tegen de bezetting en apartheid van Israël in Palestina — vierde de daling van de inkomsten van McDonald’s op hun sociale media-accounts en schreef: “#BDS werkt!” Hoewel McDonald’s niet op de lijst van gerichte economische of consumentenboycots van de groep staat, hebben ze het wel onderschreven als een organische, grassroots-beweging die kort na 7 oktober begon, toen de Israëlische franchises van de keten het Israëlische leger steunden bij de inval in Gaza.
“McDonald’s Israel heeft gratis maaltijden verstrekt aan de Israëlische strijdkrachten tijdens de #GazaGenocide tegen 2,3 miljoen Palestijnen, en het bedrijf met zijn tientallen vestigingen heeft tientallen jaren lang de oorlogskas van het apartheidsregime in Israël gespijsd”, aldus de groep, die de hashtag #BoycottMcDonalds gebruikte.
Tijdens een kwartaalwinstgesprek op maandag zei McDonald’s CEO Chris Kempczinski dat “verschillende markten … nog steeds negatief worden beïnvloed door de oorlog in het Midden-Oosten.” Het bedrijf had eerder gewaarschuwd voor lage winsten in landen in het Midden-Oosten en Zuidoost-Aziatische landen zoals Indonesië en Maleisië, waar moslimmeerderheden heersen. Tijdens het winstgesprek merkte Kempczinski ook op dat de verkoop in Frankrijk daalde en schreef hij die daling toe aan de grote moslimbevolking van het land.
Starbucks-CEO Laxman Narasimhan haalde het conflict ook aan tijdens het kwartaalgesprek van het bedrijf op dinsdag, waarbij hij indirect verwees naar boycotacties in dezelfde regio’s als waar McDonald’s internationaal onrustig is.
“Tegenwind blijft aanhouden in het Midden-Oosten, Zuidoost-Azië en delen van Europa, gedreven door veelbesproken misvattingen over ons merk”, aldus Narasimhan. Eerder dit jaar meldde het bedrijf een “aanzienlijke impact op verkeer en verkoop” in het Midden-Oosten en de Amerikaanse markten, die het ook toeschreef aan “misvattingen” over zijn merk.
Kort na 7 oktober uitte Starbucks Workers United, de vakbond die meer dan 10.000 werknemers van de keten vertegenwoordigt, haar solidariteit met Palestina op haar X-account in een inmiddels verwijderde tweet. De vakbond plaatste een bericht met de tekst “Solidariteit met Palestina!” en citeerde een afbeelding van een bulldozer die door het hek rond Gaza heen brak. Starbucks nam wraak door de vakbond aan te klagen voor het beschadigen van haar reputatie en het misleiden van consumenten door te denken dat het bedrijf zelf Palestina steunt. Het nieuws over de rechtszaak ging viraal online, samen met oproepen om te stoppen met kopen bij de keten.
Oproepen om McDonald’s te boycotten begonnen ook enkele dagen na 7 oktober, toen de Israëlische franchisenemer van de fastfoodgigant op sociale media aankondigde dat het “tienduizenden maaltijden had gedoneerd en blijft doneren aan IDF-eenheden, de politie, ziekenhuizen, bewoners rond de strip en alle reddingsdiensten”, verwijzend naar de Israëlische Defensiemacht.
Kempczinski verdedigde zijn bedrijf te midden van de boycot van McDonald’s in een LinkedIn-bericht in januari, waarbij hij de aanvallen op winkels internationaal de schuld gaf van “de oorlog en de daarmee gepaard gaande misinformatie”. Hij leek afstand te nemen tussen Israël en zijn andere markten, door op te merken dat de internationale winkels van McDonald’s lokaal eigendom zijn, “ook in moslimlanden”.
Inwoners en rechtengroepen, met name in landen met een moslimmeerderheid zoals Pakistan en Koeweit, begonnen de keten te boycotten, wat de Pakistaanse franchisenemer ertoe aanzette afstand te nemen van de kwestie. In april werd McDonald’s gedwongen zijn 225 restaurants in Israël terug te kopen nadat de boycot de verkopen in het Midden-Oosten deed kelderen, aldus berichten.
Bron: theintercept.com
