Na een pauze van vier jaar hebben de Europese regeringen en instellingen – waaronder de sociaal-democraten van het continent – ​​besloten de bezuinigingen weer op gang te brengen, waarbij ze volgend jaar bezuinigingen tot 100 miljard euro verplicht stellen. Het is opnieuw een aanval op de arbeidersklasse, die geconfronteerd zou worden met banenverlies, lagere salarissen, slechtere arbeidsomstandigheden en een verdere onderfinanciering van openbare diensten. En we zijn hier al eerder geweest.

De nasleep van de economische crisis van 2008 bracht een golf van bezuinigingsmaatregelen in Europa op gang, omdat de lidstaten de dupe werden van de financiële crisis en interventies om de banken te redden. In 2010 werd Griekenland gedwongen harde bezuinigingsmaatregelen door te voeren. Het bracht een verzetsbeweging op gang die in 2015 zou leiden tot een harde impasse tussen de door Syriza geleide regering en de Europese instellingen.

Verschillende andere Europese landen, waaronder Spanje, Portugal, Ierland en Italië, voerden ook bezuinigingsprogramma’s door. Dit bleek rampzalig te zijn. Bezuinigingsmaatregelen betekenden verminderde financiering voor essentiële openbare diensten zoals gezondheidszorg, onderwijs en sociale welzijnsprogramma’s. Dit had zowel gevolgen voor de beschikbaarheid als voor de efficiëntie: langere wachttijden voor operaties, overbevolkte klassen op school en verminderde toegang tot sociale hulp en uitkeringen.

Deze bezuinigingsmaatregelen veroorzaakten niet alleen sociale drama’s, maar verergerden en verlengden ook de crisis in Europa. Het herstel van het continent na de financiële crisis van 2008 verliep een stuk trager dan in de Verenigde Staten. Toen de COVID-19-pandemie Europa trof, werd de onderinvestering in de gezondheidszorg voor iedereen zichtbaar. De noodzaak om een ​​groot aantal economische sectoren te ondersteunen leidde tot een snelle opschorting van de bezuinigingen, via de activering van de ontsnappingsclausule in het Stabiliteits- en Groeipact.

Tussen maart 2020 en juni 2021 heeft de Europese Commissie ruim € 3 biljoen aan staatssteunmaatregelen goedgekeurd om het hoofd te bieden aan de eisen van de gezondheidscrisis en getroffen bedrijven te ondersteunen. Daarnaast werd een Europees economisch herstelpakket van 750 miljard euro, genaamd NextGenerationEU, ingevoerd om het herstel van de lidstaten te ondersteunen. Gemeenschappelijke Europese obligaties zouden een triple A-rating garantie voor de leningen garanderen.

Het uitstel was van korte duur. In december 2023 kwam de bijeenkomst van de Europese ministers van Financiën overeen om licht herziene begrotingsregels opnieuw in te voeren. De Europese Commissie, de ongekozen uitvoerende macht van de EU, drong er al jaren op aan. Vorige week heeft het Europees Parlement, dat over beperktere bevoegdheden beschikt, ook ingestemd met een hervorming en herinvoering van de begrotingsregels. Dit werd gedaan via een alliantie die niet alleen bestond uit rechtse en liberale partijen, maar die ook de actieve steun genoot van de Socialistische en Democraten, die beweren op te komen voor de opbouw van een ‘sociaal Europa’.

De nieuwe regels zouden desastreuze gevolgen hebben. Het Europees Vakbondsverbond berekende dat de EU-lidstaten gedwongen zouden kunnen worden om het komende jaar collectief hun begrotingen met meer dan 100 miljard euro te verlagen. Lidstaten kunnen verzoeken om de bezuinigingen over een periode van zeven jaar te verlengen. Dit zal echter komen in ruil voor toezeggingen voor harde ‘hervormingen’ van pensioenstelsels, arbeidsmarkten en loonvormingsmechanismen. De flexibiliteit zal ook afhangen van de goede wil van de Europese Commissie. Of beter gezegd: op de onderhandelingsmacht van het betreffende land, waardoor kleinere lidstaten er minder snel van zullen profiteren.

De terugkeer van de bezuinigingen zal onvermijdelijk leiden tot aanzienlijke bezuinigingen op de openbare diensten overal ter wereld. Dit is vooral het geval omdat er voor sommige sectoren uitzonderingen worden gemaakt – met name voor militaire uitgaven. Op deze manier zullen de bezuinigingen ook de voortdurende militarisering van de economie en de samenleving versterken. In mijn eigen land, België, zou dit ook het systeem van automatische loonindexering kunnen bedreigen. Tegenwoordig compenseert dit systeem gedeeltelijk het koopkrachtverlies van werknemers als gevolg van de inflatie. Maar binnen de huidige begrotingsprocedure is dit herhaaldelijk bekritiseerd door de Europese Commissie.

Intussen zijn de onderhandelingen tussen de drie belangrijkste Europese instellingen begonnen om hun respectieve standpunten op één lijn te brengen. De Belgische regering, die het roulerend voorzitterschap van de Europese Unie bekleedt, speelt een sleutelrol in deze onderhandelingen. België zou een echt verschil kunnen maken in Europa door zich tegen deze regels te verzetten. Dit is de enige juiste keuze voor de arbeidersklasse in de hele EU. Bovendien vinden we onder de leden van het Europees Parlement die tegen de nieuwe regels stemmen vier van de zeven partijen die vandaag de Belgische coalitieregering vormen. In theorie zou de Belgische regering zich dus tegen de bezuinigingsmaatregelen moeten verzetten. Dat zou buitengewoon belangrijk zijn. Als het land dat het roulerende voorzitterschap van de EU bekleedt, zou besluiten de bezuinigingsagenda uit te stellen, uit te stellen of te saboteren, zou de weg naar het opgeven ervan wijd open liggen.

In de praktijk beoefenen de Belgische groene en sociaal-democratische partijen echter een bijzondere vorm van politieke schizofrenie. Onder druk van niet alleen de vakbonden, maar ook van de opkomende Belgische Arbeiderspartij, stemden ze tegen de nieuwe regels in een openbare parlementaire stemming, waarbij hun stem niet doorslaggevend was. Maar achter gesloten deuren, binnen de Belgische regering, waar ze daadwerkelijk de macht hebben om dergelijke maatregelen te dwarsbomen, steunen ze deze volledig.

Toch mag de kans op een dalende bezuiniging niet gemist worden. Een recent rapport van Oxfam benadrukt de enorme overwinsten van grote bedrijven en de rijkdom die is vergaard door enkele extreem rijke individuen. Volgens de Europese Barometer van onzekerheid en armoede uit 2023 heeft bijna een derde van de Europeanen het gevoel dat zij zich momenteel in een precaire financiële en materiële situatie bevinden. Een vergelijkbaar aantal gaf toe dat ze een maaltijd hadden moeten overslaan als ze honger hadden.

We hebben meer publieke investeringen nodig in publieke diensten, huisvesting, infrastructuur en de klimaattransitie. De implementatie van een eerlijk belastingbeleid dat zich richt op grote bedrijven en miljonairs kan deel uitmaken van de financieringsoplossingen. Tegelijkertijd kan een groot Europees pakket overheidsinvesteringen, ondersteund door de Europese Centrale Banken en de Investeringsbanken, in hun respectievelijke hoedanigheden, helpen de structurele ongelijkheid tussen lidstaten en regio’s te overwinnen.

Dit is niet de eerste keer dat niet-gekozen Europese instellingen hebben ingegrepen om bezuinigingen en het aanhalen van de broekriem aan de EU-lidstaten af ​​te dwingen. Het maakt deel uit van een patroon van bezuinigingen dat van bovenaf wordt opgelegd en dat niet alleen de levensstandaard aantast, maar ook het Europese project zelf. Voor de arbeiders voelt dit minder als een project van een democratische unie dan als een keurslijf van het bedrijfsleven, dat systematisch de belangen van de bazen behartigt ten koste van de Europeanen uit de arbeidersklasse.

Europese werknemers kunnen zich geen bezuinigingen veroorloven, en ze kunnen zich ook geen EU veroorloven die deze oplegt. We hebben een Europa nodig met een ambitieus programma voor overheidsinvesteringen. Het is nog niet te laat. Maar het terugdringen van de bezuinigingen zal voortdurende mobilisatie en een duidelijke breuk met het traditionele beleid vereisen.





Bron: jacobin.com



Laat een antwoord achter