Op 4 mei 1945 aanvaardde de Britse veldmaarschalk Sir Bernard Montgomery de onvoorwaardelijke overgave van de Duitse troepen in Nederland, bijna precies vijf jaar nadat nazi -Duitsland het land binnenviel.

Ongeveer een kwart miljoen Nederlanders stierf in de oorlog. Het geheugen werd een politieke en morele toetssteen in de Nederlandse samenleving. Weinig vragen waren belangrijker dan of iemand ‘goed’ of ‘fout’ was geweest – of ze zich hadden verzet tegen de bezetting of samenwerkten met de nazi’s.

Vooroorlogse fascisme was een relatief kleine beweging in Nederland, waarbij de Nederlandse nationale socialistische beweging (NSB) iets meer dan 4 procent ontving bij de laatste verkiezingen voor de oorlog. Na bevrijding was een NSB -lid worden een van de ergste mogelijke beledigingen, terwijl er geen grotere eer was dan erkenning als voormalig lid van ‘The Resistance’.

Veel leden van het Nederlandse verzet waren conservatieve christenen, zoals je zou verwachten in een land dat nog steeds diep religieus was. Patriottisch en monarchistisch, ze passen goed in de naoorlogse mythe van een verenigde natie die heroĂŻsch was verzet tegen buitenlandse bezetting.

Er waren altijd problemen met dit verhaal. Meer dan 100.000 Nederlandse Joden, driekwart van de Joodse bevolking, waren vermoord. In geen enkel ander West -Europese land was de nazi -moordcampagne tegen Joden zo dodelijk geweest. Een deel van de reden hiervoor was dat Nederlandse ambtenaren hun instructies bewust hebben uitgevoerd, inclusief die voor de arrestatie en deportatie van hele families.

Een ander obstakel voor de nationale verzetsmythe was de rol van radicale linksen. Socialisten hadden een onevenredig grote rol gespeeld in weerstandsactiviteiten, maar de naoorlogse Nederland was een diep conservatief land. Tijdens de Koude Oorlog werden vooral communisten verbannen.

Een van de eerste ondergrondse organisaties in Nederland was de revolutionaire socialistische Marx-Lenin-Luxemburg-front van Henk Sneevliet. De veel grotere communistische partij speelde een instrumentele rol in verzetsactiviteiten, waaronder de staking van 1941 februari, een zeldzaam voorbeeld van massaprotest in bezet Europa dat gedeeltelijk werd veroorzaakt door woede over de vervolging van de Joden. Jarenlang waren er afzonderlijke herdenkingen van de staking, één die door de autoriteiten werd ondersteund en één ondersteund door de communisten.

Hannie Schaft was een van de weinige vrouwen in het gewapende verzet. Ze was ook een communist. Toen de Communistische Partij in 1952 de eerste herdenking voor haar organiseerde, verbood de regering de demonstratie en verhuisde de politie, ondersteund door tanks, om de menigte te verspreiden.

Toen de Koude Oorlog begon af te nemen, ontvingen communisten als Schaft meer mainstream erkenning. Maar dit kwam ten koste van het wissen van hun politiek. Herdenking van de oorlog en het verzet waren een ritueel geworden, gewijd aan vaag gedefinieerde principes van “vrijheid” en “tolerantie” die zogenaamd kenmerkend waren voor de naoorlogse Nederland.

De herinneringen aan de nazi -regel kunnen echter nauwelijks volledig neutraal zijn. Er was niet ontsnapt aan het feit dat het nazisme een uitdrukking was van de meest extreme vormen van racisme en extreemrechtse ideologie. Degenen die zich er op sommige manieren aan hebben geassocieerd, marginaliseerden zich.

Gedurende vijf decennia na de oorlog was een effectieve tactiek voor het ondermijnen van de potentiĂ«le aantrekkingskracht van extreemrechtse ideeĂ«n om hen te koppelen aan het nazisme en zijn gruwelen. Tot het einde van de jaren negentig bleven extreemrechtse politieke partijen marginaal, niet in staat om het label van ‘fascistisch’ te schudden.

Toch is Nederland nauwelijks immuun geweest voor de wereldwijde groei van uiterst rechts. Gert Wilder’s extreem-rechtse Freedom Party (PVV) is nu de grootste kracht in het parlement. Toen het in 2024 bij de huidige regering kwam, was het de eerste keer dat een extreem-rechtse partij een regeringscoalitie binnenging.

Het Nederlanders uiterst rechts vonden zich opnieuw uit rond de eeuwwisseling en beweerde dat ze waarden van vrijheid en zelfs tolerantie tegen de veronderstelde dreiging van migrantengemeenschappen kunnen verdedigen. Hoewel het fascisme was gekomen voor een stereotiep beeld van absoluut kwaad, kwam dit nieuwe media-onderlegde uiterst rechts, afkomstig van binnen het mainstream-rechts, zonder de bagage van links naar het historische fascisme dat dat stereotype belichaamde. Pogingen om het nieuwe extreemrechtse te ‘te ontmaskeren’, zoals in wezen fascist faalde.

In feite ging het uiterst rechts zelfs in het offensief door de aanklacht om te keren en beweert bijvoorbeeld tegen zich te verzetten tegen ‘islamo-fascisme’. In 2010 publiceerde Martin Bosma, een PVV-lid, een boek dat beweerde dat de nazi’s linkssen waren en deel uitmaken van de socialistische traditie, terwijl hij typische extreemrechtse ideeĂ«n over een “grote vervanging” van het Nederlandse volk door immigranten duwde. Vandaag is Bosma president van het Huis van Afgevaardigden en werd als zodanig uitgenodigd om de herdenking van de staking van februari 2025 bij te wonen. Nadat sommige mensen protesteerden, besloot Bosma het evenement over te slaan.

Socialisten zagen altijd oorlog en fascisme als politieke fenomenen die het gevolg zijn van de tegenstrijdigheden van de kapitalistische samenleving. We moeten trouw blijven aan dit inzicht. Het uiterste rechts is niet hetzelfde als historisch fascisme, maar dat betekent niet dat het er geen gemeenschappelijke kenmerken mee mist. In plaats van oude slogans te herhalen, moeten socialisten zich bewust zijn van wat er is veranderd. We eren de jagers van gisteren het beste als we hun geheugen relevant maken voor vandaag.




Bron: jacobin.com



Laat een antwoord achter