Marcelo Casals

Die evolutie kan worden teruggevoerd tot het einde van de negentiende eeuw, toen de staatsbureaucratie, de werkgelegenheid bij de overheid en andere moderniseringsprocessen zich combineerden met de verstedelijking in de hoofdstad Santiago. Maar pas in de jaren dertig werd een meer systematisch idee van de middenklasse gemeengoed, verwijzend naar een sociaal universum dat zich onderscheidde van de oligarchische sectoren in Chili, maar ook gescheiden was van de volkssectoren. [i.e. the working and lower classes] van de steden. Die middensector was nauw verbonden met een groeiende staatsbureaucratie en staatsdiensten, maar ook met de groeiende handel in de stedelijke gebieden.

Vanaf de jaren dertig begon een cluster van beroepsgroepen zich te organiseren in verenigingen. Deze instellingen, hogescholen en verenigingen zijn door de staat opgericht en elk was verantwoordelijk voor het toezicht op een bepaald vakgebied in naam van de staat. Zo was de Orde van Advocaten bijvoorbeeld belast met de rechtsbedeling. Diezelfde organisatielogica werd vervolgens toegepast op andere professionele sectoren: kooplieden, overheidspersoneel en privépersoneel hadden allemaal hun eigen organisaties.

Dat was een soort proefproject voor een opkomende middenklasse-identiteit. Het vond plaats tegen de historische achtergrond van een sterk reformistische, anti-oligarchische nationale cultuur die al zichtbaar was onder de regering van Arturo Alessandri, begin jaren twintig. Die door crisis geteisterde periode, waarin de exportafhankelijke economie scherp kromp, leidde eind jaren dertig tot de regering van het Volksfront, onder leiding van de Radicale Partij.

De Radicale Partij weerspiegelde de hervormingsgezinde impuls van sectoren die, naarmate zij zich steeds meer als middenklasse begonnen te identificeren, ook een aparte politieke ruimte voor zichzelf begonnen te creëren. Het sociale onderscheid dat aan die nieuwe klasse werd toegekend, werd weerspiegeld in een wet uit 1937 die een minimumloonvereiste instelde die gekoppeld was aan de inflatie en die, cruciaal, alleen van toepassing was op groepen uit de middenklasse. Ondertussen zou de arbeidersklasse nog steeds haar lonen moeten aanpassen en de gevolgen van de inflatie moeten compenseren zoals ze altijd heeft gedaan: door stakingen, protesten en collectieve onderhandelingen.

In de periode van de jaren dertig tot de jaren zeventig kwamen zelfs nog scherpere sociale verschillen naar voren, die een sterkere middenklasse-identiteit weerspiegelden. Een voorbeeld daarvan was het juridische onderscheid tussen ‘werknemers’ en ‘werknemers’, waarbij werknemers bepaalde staatsvoordelen genoten die werknemers niet genoten. Ondertussen werd klassentaal tot in de jaren zeventig alomtegenwoordig in Chili; Ook al werd het vooral door marxisten gebruikt om naar de arbeidersklasse te verwijzen, toch maakte die klassentaal het relatief natuurlijk om de middensectoren als een afzonderlijke ‘klasse’ voor te stellen.

Portret uit de jaren twintig van de Chileense president Arturo Alessandri Palma. (Wikimedia Commons)

Wat met de overwinning van Allende in een crisis terechtkwam, was het institutionele ontwerp dat de middenklassesectoren hun organisatorische samenhang en toegang tot staatsmiddelen gaf. Een ironie die de meeste mensen niet ontgaan is dat Allende deel uitmaakte van die middenklasse. Bekend is dat hij een vrijmetselaar was, een instelling die zich sterk vereenzelvigde met de anti-oligarchische ideologie van de Chileense middenklasse. Hij was ook een van de oprichters en eerste president van het Medical College, een van de toonaangevende professionele organisaties van zijn tijd. Hij was ook lid van de Socialistische Partij, die, anders dan de “arbeiders”-oriëntatie van de Communistische Partij, een sterke aanwezigheid had onder de middenklasse. Allende behoorde tot dat milieu en geloofde dat het succes van de ‘Chileense weg naar het socialisme’ afhing van het betrekken van de middenklasse bij zijn project.

Dit alles wil zeggen dat Allende, zonder de groeiende politieke polarisatie en de economische crisis, mogelijk een manier had kunnen vinden om toenadering te zoeken tot de middenklasse. Maar dat gebeurde niet; in plaats daarvan keerde de middenklasse zich op een schokkend snelle en radicale manier tegen de regering van Volkseenheid.

De manier waarop ze zich tegen Allende keerden is een correctie op het idee dat de middenklasse het slachtoffer was van sluipende politieke manipulatie door rechtse partijen of de CIA. Dat soort inmenging bestond wel, maar een van de meest opvallende dingen die ik in mijn onderzoek ontdekte, is hoe de georganiseerde middenklasse heel snel en op eigen initiatief een meerderheidsstandpunt vormde ten gunste van het nastreven van radicale contrarevolutionaire maatregelen.





Bron: jacobin.com



Laat een antwoord achter