Farhan M. Chak

De Hindutvadi’s proberen een mythisch verleden te creëren waarin zij de rechtmatige erfgenamen van dit land zijn. In deze mythe kwamen maniakale moslims uit het noorden, werden vervolgens onteigend en regeerden duizend jaar lang over de hindoes. Nu, zeggen de Hindutvadi’s, is het tijd voor wraak. Deze mythe speelt in op het sentiment van veel mensen, maar is er in werkelijkheid om hen af ​​te leiden van het grote lijden, de armoede en de onteigening in India die gedeeltelijk het gevolg zijn van het kastensysteem.

Een belangrijk onderdeel van dit mythische verleden is het idee van het eeuwige hindoeïsme – dat iedereen hindoe was totdat de buitenlandse indringers kwamen. Maar Kasjmiri’s geloven dit niet. Niet alleen heeft het boeddhisme een lange geschiedenis in de regio, elke inheemse Kashmiri-familie heeft het verhaal gehoord dat onze oorsprong semitisch is, dat we afstammen van de verloren stammen van Israël.

Binnen het door India bezette deel van Kasjmir hebben Hindutvadi-politici zich grote moeite getroost om dit gedeelde begrip uit te wissen. Ze hebben zich boeddhistische tempels toegeëigend, ze oneerlijk als hindoeïstisch bestempeld en er aanspraak op gemaakt. Ze promoten de Amarnath Yatra-bedevaart als oud, terwijl deze in feite begon na de overname van Dogra in de negentiende eeuw. Ze hebben oudere Perzische teksten verkeerd vertaald en verwijzingen naar de Kashmiri-taal veranderd in ‘Sanskriet’. Dit zijn slechts enkele van de manieren waarop mensen het verhaal promoten dat Kasjmir bij India hoort.

Dit alles wijst op de vraag: waarom? Natuurlijk kunnen mensen het religieuze discours als wapen inzetten voor hun eigen doelstellingen, die zowel wereldlijk als geopolitiek kunnen zijn. Maar er bestaat in deze regio ook een populair idee van de bevolking van Kasjmir als een soort ‘ideaaltype’: aantrekkelijk, nobel, beschaafd, producenten van grote kunst, gastvrij en genereus.

Kasjmiri’s worden ook gezien als een lichtere huidskleur, en het kastensysteem bestendigt het idee dat witheid superieur is. Dit alles bezitten is bijna alsof je zegt: “Zo ben ik ook, ik bezit deze eigenschappen.” Als ik denk aan de verliefdheid van Hindutvadi op Kasjmir, denk ik vaak aan de man in [Leo] Die van Tolstoj Hadji Murat die een mooie maar vasthoudende roos wil bezitten en deze daarbij vernietigt. De brahmaanse supremacisten zien iets waar ze naar streven in dit land.





Bron: jacobin.com



Laat een antwoord achter