Marta Havrysjko
Ja, ik ben ervan overtuigd dat de Maidan-revolutie ultranationalisten in staat heeft gesteld de geheugenpolitiek in Oekraïne te kapen. Ze begonnen een ultranationalistisch verhaal op te leggen. En vanaf het begin waren veel mensen daar eigenlijk geen voorstander van. Veel mensen waren tegen dit verhaal. Ze wilden geen monumenten en straten van Bandera en Sjoechevitsj in hun steden. Sommigen waren tegen het zogenaamde “Leninopad” dat begon met het beschadigen van de [Vladimir] Lenin-monument in Kiev op 1 december 2013.
Na de Maidan-revolutie werden in heel Oekraïne meer dan duizend monumenten van Lenin gesloopt en neergehaald, evenals andere monumenten voor communistische leiders, soldaten van het Rode Leger en Sovjet-partizanen. Tienduizenden straten kregen een nieuwe naam, evenals steden en dorpen. Het gebeurde zonder behoorlijke discussie met de lokale bevolking en historici. Veel van dat beleid werd simpelweg met geweld opgelegd en de lokale bevolking moest de veranderingen gewoon accepteren. Degenen die zich hiertegen verzetten, werden bestempeld als loyaal aan de Russen of als ‘verraders van het Oekraïense volk’.
Die enorme verdeeldheid over de Sovjet-erfenis werd zelfs nog dieper na het begin van de zogenaamde ‘dekolonisatie’ in 2023. Het betekent in feite dat al het Russische erfgoed dat in Oekraïne aanwezig is, bedoeld is om verwijderd te worden. [Alexander] Poesjkin, [Mikhail] Boelgakov, [Anna] Achmatova, [Isaac] Babel – al deze monumenten moeten worden verwijderd. Het is absurd, omdat veel belangrijke gebeurtenissen en steden in Oekraïne ontstonden en bloeiden onder het Russische rijk. Veel etnische Oekraïners namen deel aan de opbouw van dit rijk. Zij waren actieve agenten van de politieke, economische en culturele processen van het land, en niet slechts objecten van de imperiale machten. Door deze herinnering te vernietigen annuleerde Oekraïne een belangrijk deel van zijn eigen geschiedenis, waardoor deze minder divers en inclusief en meer etnisch-nationalistisch en mythisch werd.
Een van de bijproducten van deze ‘dekolonisatie’ is het pesten van mensen die de Russische taal gebruiken. Zelfs Olena Zelenska, de First Lady, beweerde dat je geen Russisch mag spreken omdat het de ‘vijandelijke taal’ is. Wanneer je een taal die door minstens de helft van de Oekraïense bevolking wordt gebruikt een ‘vijandelijke taal’ noemt, creëer je enorme spanningen binnen de Oekraïense samenleving. Voor zover ik weet heeft één school in Lviv al ‘taalpatrouilles’ opgezet. Het idee is dat Oekraïenssprekende studenten toezicht zullen houden op Russischsprekende studenten. Het probleem is dat Russischsprekende studenten grotendeels intern ontheemden zijn uit het door oorlog verscheurde oostelijke en zuidelijke deel van Oekraïne. Degenen die het meest hebben geleden in deze oorlog worden dus in de gaten gehouden en gepest door minder getroffen kinderen.
Een ander initiatief op staatsniveau is een wettelijk verbod op het gebruik van de Russische taal tijdens schoolvakanties op alle scholen in Oekraïne. Deze wet is nog niet aangenomen, maar heeft wel tot verhitte discussies in de samenleving geleid. Kunt u zich voorstellen dat Oekraïense vluchtelingen in Tsjechië tijdens de schoolvakanties gedwongen zouden worden alleen de Tsjechische taal te gebruiken – en gestraft zouden worden, waarbij hun ouders een boete zouden krijgen, als zij de Oekraïense taal zouden gebruiken? Die kinderen zijn getraumatiseerd. Ze ontvluchtten hun huizen en lieten hun leven achter.
Deze ‘dekolonisatie’-hysterie heeft geleid tot een groeiend aantal gewelddadige incidenten in de openbare ruimte, waarbij mensen in cafés, bussen en trams werden vernederd en geslagen omdat ze onderling Russisch spraken. Deze incidenten komen vaker voor in voornamelijk Oekraïenssprekende westelijke regio’s, waar lokale autoriteiten, politici, journalisten en activisten publiekelijk bespraken wat ze moesten doen met ‘niet-patriottische’ landgenoten die de Russische taal in hun privéleven niet opgeven. De burgemeester van Ivano-Frankivsk richtte zelfs een ‘taalpatrouille’ op in de stad.
Bron: jacobin.com